Jan de Wit – Akkerbouwer uit Dirksland
"Ik geloof echt dat precisielandbouw toekomst heeft"
Jan de Wit – Akkerbouwer uit Dirksland
Dat er verschillen in de bodem waren, dat wisten ze wel. De opbrengsten varieerden. Een duidelijke indicatie. Maar dat er zoveel onderscheid was, dat hadden ze niet verwacht. "Alleen met behulp van bodemkaarten weet je hoe je grond werkelijk in elkaar steekt en hoe je daar zo optimaal mogelijk mee om kunt gaan.”
Mardik en Dirk van der Sluijs van Loonbedrijf Van der Sluijs & Van Zielst (SVZ) uit Oude-Tonge en akkerbouwer Jan de Wit van het gelijknamig landbouwbedrijf uit Dirksland in gesprek met Jan van der Slik en Randy Wilbrink van Van Iperen over precisielandbouw in de plantuien.
Opbrengstmeter
Het waren akkerbouwspecialisten Jan van der Slik en collega Rinus van Rossum die Mardik en Dirk van der Sluijs en Jan De Wit stimuleerden meer te doen met de vraag waarom het ene perceel zeven ton tarwe opbracht, terwijl een ander perceel vijftien ton tarwe opleverde. “Moet je daar niet iets mee? Bijvoorbeeld in de aardappelen, of ook in de uien? Kun je door middel van precisielandbouw niet veel meer van datzelfde land afhalen?” Jan de Wit: “Ik heb een eigen combine, die voorzien is van een opbrengstmeter. Ik weet dus precies hoe groot de verschillen soms zijn tussen bepaalde percelen. Maar daar had ik nog nooit iets mee gedaan.”
Inmiddels is een precisielandbouw demo met plantuien achter de rug. Een gezamenlijk project van De Wit, SVZ en Van Iperen. Volgens de deelnemers aan het gesprek is dit een primeur in dit gewas. Voor het eerst is er geëxperimenteerd met een variabele plantafstand. “Van Iperen heeft op basis van bodemkaarten, monsters en de opbrengstkaarten van de combine, een zogenaamde potentiekaart gemaakt. Dat resulteerde in een taakkaart, die dan op basis van gps de plantmachine aanstuurde. Met resultaat. In de zware grond bijvoorbeeld zijn meer plantuien gepoot dan elders.”
Aan het begin
Het is meteen duidelijk dat ze met dit gewas nog aan het begin staan. “We zijn nu begonnen met het variabel poten van de plantuien. Dat is een eerste stap. De volgende stap is het variabel toepassen van bemesting. Zo moet de strooier nog worden aangepast. Maar dat is iets voor volgend voorjaar. We moeten per slot van rekening meer bemesten op plekken waar we meer geplant hebben. Het plaatsspecifiek spuiten van middelen is een grotere uitdaging. De techniek is daar nog niet helemaal klaar voor. Op dit moment kun je met de spuitboom alleen in de lengterichting variëren, terwijl je eigenlijk over die breedte van 45 meter ook iets zou willen kunnen doen. Maar dat is nog toekomstmuziek.” Jammer genoeg zijn de resultaten van deze eerste proef nog niet bekend. Dat komt omdat de rooier nog niet voorzien is van een opbrengstmeter. Daarvoor was de voorbereidingstijd te kort.
Komend voorjaar krijgt het experiment een vervolg in de aardappelen. Jan de Wit heeft inmiddels een machine die variabel kan poten aangeschaft. “Ik geloof echt dat precisielandbouw de toekomst heeft. We moeten met het oog op de groeiende wereldbevolking zo efficiënt mogelijk omgaan met de grond. Tegelijkertijd moet je wel kritisch naar de kosten blijven kijken. De resultaten moeten natuurlijk echt beduidend hoger zijn. Uiteindelijk hebben we ook nog met factoren als het weer en de markt te maken. De prijs, die je voor je gewas krijgt, is dan ook niet onbelangrijk. Is dat 25 cent per kilo of moet je het met vier cent doen?”
Variabel poten
De meerkosten hebben onder andere te maken met de mechanisatie. Want hoe ga je plantuien variabel poten? Daar was geen machine voor en ook de techniek ontbrak. Vragen die, op het bordje terecht kwamen van Dirk van der Sluijs (verantwoordelijke voor de techniek binnen SVZ). “Een pootmachine hadden we al eerder gemaakt. De uitdaging zat hem in de vraag of je met die machine ook variabel zou kunnen poten. Dat heeft wel wat denkwerk gekost, maar we hebben het voor elkaar gekregen.”
Investering
Het loonbedrijf is de afgelopen decennia enorm veranderd. Kennis van het gewas en van de techniek is steeds belangrijker geworden. “Ook voor de jongens die op die machines rijden. Ze worden geacht zelf mee te denken. Het is niet meer een kwestie van een hendel overhalen, je bedient nu één of meerdere touchscreens. Dat vraagt veel meer van onze mensen.” De enorme investeringen, die met de automatisering gemoeid zijn, blijven volgens Mardik een flinke uitdaging voor het loonbedrijf. “Het kost wel het een en ander voor er een werkende machine aan de trekker kan worden gekoppeld. Akkerbouwers vragen steeds meer van ons.
Het blijft daarom iedere keer weer een uitdaging om op het juiste moment in te stappen. Gaan we overal op in, dan maken we de teelt door de mechanisatie zo duur, dat het voor een boer niet meer aantrekkelijk is. Die haakt dan af. Je moet dus steeds weer de juiste afweging maken. Stap je te vroeg in en zet die ontwikkeling zich niet door, dan kan je dat aardig wat kosten. Je moet dus heel goed op de hoogte zijn van alle ontwikkelingen om de juiste keuzes te maken. Samenwerking met akkerbouwers als Jan de Wit en een bedrijf als Van Iperen is daarin cruciaal.”
Samen experimenteren
Voor Van Iperen is het van belang dat akkerbouwbedrijven en loonbedrijven bereid blijven om dit soort experimenten te doen. Jan van der Slik: “Net als Van Iperen zijn deze bedrijven bereid om hun nek uit te steken. Alleen daardoor kunnen we precisielandbouw verder ontwikkelen. Laat je dat nu liggen, dan besta je over een jaar of tien niet meer. Je moet echt mee en het liefst lopen we voorop.”
Volgens de groeispecialisten van Van Iperen is precisielandbouw een belangrijk instrument om in de toekomst duurzaam veel kilo’s van hoge kwaliteit te blijven telen. Het is dan ook beslist noodzakelijk voor het voortbestaan van de sector in Nederland. “Met precisielandbouw zetten we technieken in om de deelgebieden binnen je percelen te lokaliseren en plaatsspecifiek te behandelen. Dat betekent dat je met een zo gericht mogelijke aanpak van plantafstand, toediening van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen een maximale kwaliteit en opbrengst bereikt met een zo klein mogelijke milieubelasting.”
Zorgt dat dan niet voor uitputting van je bodem? Als je exact weet wat een plant nodig heeft, is de verleiding dan niet groot om alleen het hoognodige te geven? En loop je dan niet het risico dat je grond langzamerhand achteruit gaat?
Volgens de specialisten van Van Iperen is dat niet het geval. Randy Wilbrink: “We zetten taakkaarten ook in om te investeren in de bodem, door meer organische stof toe te voegen en de bemesting meer in balans te brengen met de teelt, het opbrengstpotentieel en de bodem. Deze aanpak zorgt voor veel meer kennis van je grond. Je krijgt inzicht in hoe je de balans in de bodem herstelt en de potentie aan gezonde gewasgroei bevordert. Precisielandbouw draagt bij aan een veel duurzamere akkerbouw.”