Beter communiceren met het grote publiek
Niek was 21 en Piet 17 toen hun vader in 1994 door een auto ongeluk om het leven kwam. Plotseling stonden ze voor de keuze of ze het akkerbouwbedrijf moesten verkopen of dat ze er verder mee
zouden gaan. Het werd het laatste. “Gelukkig wist moeder heel veel van de boerderij, waardoor we het samen gered hebben.” In gesprek met de broers Koomans van den Dries uit Fijnaart.
Niek: “Die beginperiode was niet makkelijk. Je moet het ineens zelf gaan doen. In die eerste jaren hebben we veel leergeld betaald.” Vijfentwintig jaar later staat er een goed renderend bedrijf. Piet is vooral de akkerbouwer en Niek houdt zich voornamelijk bezig met het koelhuis. “Het is erg prettig om samen het bedrijf te kunnen runnen. We overleggen alles met elkaar.”
100 hectare
Waar opa ooit begon als melkveehouder, had vader helemaal niets met koeien en stapte hij al snel over op de akkerbouw. Hij kocht een stuk grond in Fijnaart en zette er een koelcel op. In de loop van de jaren breidde de opslagcapaciteit steeds verder uit. Nu bebouwen de broers zo’n 100 hectare, wordt er regelmatig handel gedreven en hebben ze een eigen opslag van bijna 9.000 ton. “Ongeveer twee derde van die ruimte is voor onszelf, de rest verhuren we aan andere akkerbouwers.” Bijzonder in het bouwplan is de knolselderij. Naast tafel- en frietaardappelen, plant- en
zaai-uien, suikerbieten en tarwe bebouwen ze jaarlijks zo’n achttien hectare met deze vollegrondsgroente. Een relatief kleine teelt in Nederland. Piet: “Het is een hoogrenderend gewas, maar geen gemakkelijke teelt. Daar moet je echt wel de nodige ervaring in hebben. Daar komt bij dat het middelenpakket uiterst smal is en er geen nieuwe toelatingen meer bij komen. Gewasbescherming is dus echt wel een uitdaging.”
Plaatsspecifiek spuiten
De keuze om plaatsspecifiek te gaan spuiten lag dus voor de hand. “Drie jaar geleden hebben we een nieuwe veldspuit aangeschaft waarmee dat mogelijk werd.” “Ik zag er wel tegenop om het toe te gaan passen, omdat ik dacht dat me dat heel veel tijd zou gaan kosten. Maar het TT+-concept van Van Iperen is echt heel toegankelijk. Op basis van een taakkaart, die Gerben voor ons maakt, geef je de dosering aan. Het systeem rekent dan exact voor je uit hoeveel water en middelen je moet laden. Even op een USB-stick zetten en in de trekker in de computer stoppen. De techniek doet de rest. En heb je toch vragen, dan staan de adviseurs van Van Iperen meteen voor je klaar.”
Met de resultaten is Piet blij. “Je gebruikt minder middelen, dus dat zorgt voor kostenbesparing. Daarnaast zorgt het voor meer uniformiteit, minder schade en een hogere opbrengst. Van een gewasreactie is geen sprake meer. Het zorgt ervoor dat je een veel hoger rendement uit je bespuitingen haalt en dus ook het milieu minder belast.” Komend jaar wil hij ook aan de slag met variabel kunstmest strooien. “Alles staat of valt met de techniek. Wij zijn ervan overtuigd dat precisielandbouw de toekomst heeft. Het is een kwestie van voorsorteren op mogelijke nieuwe regelgeving van de overheid. Dat betekent dus ook dat je variabel moet gaan poten en zaaien. Maar op dit moment is ons materieel daar niet geschikt voor en ook nog niet afgeschreven. Dus dat laat nog even op zich wachten, temeer omdat de kostprijs door al die nieuwe technieken enorm is gestegen.”
Overheid en publiek
Niek: “Het beleid van de overheid werkt hier ook niet in mee. Je weet niet meer of een investering wel of niet rendabel gaat zijn. Neem de veldspuit, die voldeed op het moment dat we hem aanschaften aan alle eisen. Drie jaar later zijn de regels aangescherpt en moeten we al snel 40.000 euro investeren om die veldspuit weer up to date te krijgen. Dat is gewoon niet vol te houden. Dat de kostprijs door al die nieuwe technieken stijgt, dat begrijpen we. Maar als je dan niet weet of die investering ook gaat renderen, denk je wel tien keer na voordat je weer iets nieuws aanschaft.” Piet: “Daarnaast hebben we te maken met de publieke opinie. Dat we met plaatsspecifiek spuiten minder middelen gebruiken, moeten we veel meer vertellen. Dat hebben we de afgelopen twintig jaar laten liggen. Mensen hebben geen idee hoe goed we eigenlijk bezig zijn en wat voor geweldige producten we telen. Als ze ons nu het land op zien komen, denken ze meteen ‘gif’. We moeten er als sector alles aan doen om dat beeld bij te stellen door te laten zien dat we bewust met het milieu omgaan. Je spuit alleen daar waar het moet en je doet niets meer dubbel. Met
GPS en de taakkaart uit het TT+ programma spuit je ten opzichte van traditionele systemen super nauwkeurig.”
Dat ze bij Koomans van den Dries duurzaam bezig zijn, blijkt wel uit de 1.100 zonnepanelen, die ze vorig jaar op het dak van de loodsen hebben laten leggen. “Daarmee wekken we een flink deel van de energie voor de mechanische koeling op. Goed voor het milieu. En het is een investering, die je snel weer terug verdient.”
Van Iperen
Gerben van Dueren den Hollander, akkerbouwspecialist bij van Iperen, komt inmiddels drie jaar op het bedrijf van Koomans van den Dries. Piet: “Het is een groot voordeel dat hij thuis ook een
akkerbouwbedrijf heeft. Verder komt hij bij meer bedrijven en weet dus veel beter dan wij wat er speelt. Tegelijkertijd brengt hij veel kennis mee.” Gerben: “Met mijn kennis bedenk ik oplossingen voor hun adviesvragen. Bij Koomans van den Dries staan ze open voor nieuwe ontwikkelingen en producten. Van Iperen heeft veel specialisten die kennis uitwisselen om de klanten te helpen. En dat is met alle ontwikkelingen ook echt nodig.”