Deels handmatig variabel aardappelen planten
Tijdens het eerste NPPL-seizoen heeft akkerbouwer Peter van der Poel met meerdere precisietechnieken ervaring opgedaan. De toepassing die het meest concreet was en vooralsnog de grootste potentie voor zijn bedrijf heeft, is variabel aardappelen planten. De grond bij de locatie van zijn ouders heeft een paar lichte koppen waar ze in de groei van de aardappelen verschillen zien met de buitenkant waar de grond zwaarder is. Ook zijn er plekken met schaduw van bomen. Van der Poel wil met variabel poten een meer uniforme sortering en per saldo hogere opbrengst te krijgen.
Bodemscans te duur
Het maken van bodemscans vond de ondernemer te duur en niet nodig aangezien Van Iperen een eigen kaart (potentiekaart) kan maken op basis van openbare data zoals historische kaarten. Dat bedrijf is toegelegd op precisietoepassingen en heeft vorig jaar de proef met variabel planten begeleid. De kaarten zijn gebruikt voor het maken van de benodigde taakkaarten.
De proef is vorig jaar gelukt, geeft de akkerbouwer aan. “Uit de resultaten blijkt het variabel poten op de lichte en de zware grond een positief effect te hebben gehad op sortering en opbrengst.” Het is voor hem en Thierry Stokkermans, zijn expert namens Wageningen University & Research, voldoende om er dit jaar mee door te gaan.
Variabel planten op twee percelen
Dit jaar wil Van der Poel variabel planten op twee percelen: een perceel van 10,5 hectare en een perceel van krap 4,8 hectare. Op het eerste perceel gaat hij het fritesras Ramos zaaien; op het kleinere perceel komt het ras Folva, dat vorig jaar ook al in de proef heeft meegedaan. “Voor fritesaardappelen is variabel poten minder belangrijk, maar de grondsoort kent ook grote verschillen.” Daarom denkt hij op beide percelen voordelen te kunnen pakken. Alles bij elkaar wordt dit jaar ongeveer de helft van het aardappelareaal variabel geplant.
Handmatig variëren
Om een zo goed mogelijk tweede seizoen te starten heeft Van der Poel de mogelijkheden half februari besproken met Anthon Slootweg, projectleider precisielandbouw bij Van Iperen. “Helaas is onze eigen pootmachine niet geschikt om volledig variabel te poten”, aldus de akkerbouwer. “Alles is natuurlijk mogelijk, maar tegen welke prijs?” Dat heeft met name te maken met het ontbreken van aansturing op de machine met een zogenoemde Isobus-terminal.
Pootafstand handmatig instellen
Omdat het te veel geld kost om op machine met taakkaarten aan te sturen, is een alternatief bedacht: De taakkaart komt op het gps-scherm in de trekker en Van der Poel gaat de pootafstand telkens handmatig instellen. “Het gaat dan iets minder variabel als dat we het volledig automatisch zouden doen, maar we verwachten nog steeds effect.” De bedoeling is om drie pootafstanden te gebruiken.
Daarnaast is het de bedoeling om in de percelen een aantal delen traditioneel te planten, zodat de verschillen tussen wel en niet variabel planten duidelijker naar voren komen. Dat idee is vorig jaar tijdens de evaluatie met Stokkermans geboren en wordt dit jaar verder uitgewerkt.
Kiemproef
Net als vorig jaar wordt bij Van Iperen een kiemproef gestart om het aantal stengels op de aardappelen te bepalen. Per sortering wordt zodoende het gemiddeld aantal stengels per knol en het gemiddelde gewicht bepaald. Op basis daarvan komt een advies over kilo’s pootgoed en plantafstand, gebaseerd op het gewenste stengelaantal per hectare. Op lichte grond (lage potentie) wordt dan een grotere pootafstand gebruikt dan op de zwaardere grond (hoge potentie). Tellingen in het seizoen tonen aan dat de kiemproeven een realistisch beeld geven van de stengelaantallen in het veld.
Variabel kunstmest strooien
Twee andere toepassingen waar Van der Poel dit jaar verder invulling aan wil geven zijn variabel bodemherbicide spuiten en variabel kunstmest strooien, waarschijnlijk als overbemesting in de aardappelen. Het spuiten van de bodemherbicide gebeurt in principe in de zaaiuien. Met variabel herbiciden spuiten heeft Van der Poel al wat ervaring en kunstmest strooien lijkt er technisch veel op. “We gebruiken voor de kunstmeststrooier dezelfde computer als voor de veldspuit dus dat is gemakkelijk.”
Zijn nieuwe schijvenstrooier kan dit, maar er moeten nog wel taakkaarten worden gemaakt. Voor beide toepassingen gaat Van Iperen nog aan de slag en zet deze in het portaal van Van der Poel zodra ze gereed zijn.
Technisch lijkt dit het vooralsnog goed te doen, de uitdaging zit vooral in de mate waarin hij variabel kunstmest gaat strooien. Over de invulling daarvan moet hij komende maanden met de diverse deskundigen nog om tafel. Het heeft wat minder prioriteit aangezien de kunstmest pas later in het seizoen aan het gewas wordt gegeven.
Misschien vochtbepaling
Een onderwerp dat dit jaar misschien aandacht krijgt, is vochtbepaling. Door de beschikbaarheid van bodemvocht voor de gewassen beter in beeld te brengen, is daar de beregening beter op aan te passen. Vorig jaar heeft hij er al een beetje kennis mee kunnen maken, maar het kwam toen niet goed van de grond. Dat komt omdat de twee bodemsensoren pas later in het seizoen waren afgeleverd. Daar komt bij dat het bijbehorende advies over het gebruik van de gemeten vochtspanning vrij mager was en hij twijfelt over de beste diepte om het vocht in de bodem te meten.
Van der Poel en Stokkermans zien wel mogelijkheden voor de toepassing maar de mate waarin er dit jaar in wordt geïnvesteerd, hangt af van de tijd en aandacht die voor de andere precisietoepassingen nodig is. “Beter één onderwerp goed uitdiepen dan meerdere onderwerpen maar half”, aldus Stokkermans.
‘Deels handmatig gebeurt op meer bedrijven en kan prima’
Anthon Slootweg, projectleider precisielandbouw bij Van Iperen, verwacht dat de nieuwe methode om aardappelen te planten prima resultaten kan opleveren.
Slootweg is al jaren nauw betrokken bij de precisietoepassingen bij Van der Poel, onder andere voor het maken van de bodempotentiekaarten en de daaruit vloeiende taakkaarten. Vorig jaar heeft hij meegeholpen bij het instellen van de aardappelplanter. Dat de akkerbouwer dit jaar de pootafstand handmatig moet instellen, vindt hij geen probleem. “Het belangrijkste is dat Peter tevreden was over de resultaten van vorig jaar en ermee verdergaat. Het handmatig instellen van de pootafstand gebeurt op meer bedrijven. Dat zijn akkerbouwers die de stap naar een automatische instelling van de pootafstand nog niet willen of kunnen maken. Onze ervaring is dat dat prima gaat.”
Een nadeel van deze manier is dat de vlakken waarvoor een bepaalde pootafstand geldt nu veel groter zijn. “Bij een automatisch systeem zijn de zogenoemde rasters 6 x 6 of 9 x 9 meter. Nu zijn de vlakken misschien wel hectares groot per perceel, wat dus minder secuur is.” Dat is met name afhankelijk van de oppervlakte en verschillen in grondsoort.
Ook bij de variabele toepassing van het spuiten van bodemherbicide en kunstmest strooien ziet Slootweg geen beren op de weg. Met de variatie in middelengebruik heeft het bedrijf inmiddels aardig wat ervaring zodat dat ook op het bedrijf van Peter goed ingevuld kan worden.
Over het algemeen verwacht Slootweg dan ook weinig strubbelingen dit jaar. “Vorig jaar ging het goed, dus we gaan op dezelfde manier door. Wij zijn dagelijks met precisietoepassingen bezig en vinden wel een oplossing als het toch wat anders moet.”