Precisielandbouw levert met nieuwe visie wel rendement op

Precisielandbouw wordt al jaren als grote belofte aan de akkerbouw gepresenteerd.  Dit leverde soms een valse start op. Nu kunnen meer boeren ermee aan de slag.

Over weinig akkerbouwonderwerpen is al zoveel gezegd en geschreven als precisielandbouw. Het is een containerbegrip. Want hoe precies is precisielandbouw? Betekent dit sturen op plant- of perceelsniveau? Commerciële partijen richten hun pijlen op deze industrie, met in het achterhoofd een miljardenindustrie als belofte. Maar drones, sensoren en apps hebben een hoge gadgetwaarde en de boer moet zelf het kaf van het digitale koren scheiden.

Veel techniek is van oudsher op de graanteelt gericht, maar die teelt kent in Nederland een dunne winstmarge. De interesse bij precisielandbouw gaat daarom uit naar aardappelen, uien en wortelen. Anno 2019 is er ondertussen veel kennis breed beschikbaar. De boer kan daaruit plukken met vaak direct rendement. En kan daarbij ook bouwen op toeleveranciers. Wel ligt bij de meeste partijen de nadruk op een extensieve aanpak. Juist zonder drones en sensoren zijn stappen te maken die direct renderen. Agrarisch toeleverancier Van Iperen helpt telers via die extensieve aanpak bijvoorbeeld via het TT+-concept. 2020 wordt het vijfde seizoen voor dit concept in de praktijk.

Vier succesvolle seizoenen

‘Na de pilot in 2014 hebben we vier succesvolle seizoenen achter de rug’, zegt Anthon Slootweg, technisch specialist precisielandbouw bij Van Iperen. Met drie collega’s richt hij zich op het TT+-concept. ‘Het laatste jaar zijn we hard gegroeid. Het aantal deelnemers en hectare is verdubbeld. De techniek ontwikkelt zich razendsnel.’

Van Iperen gebruikt bij het concept geen drones, scans en sensoren. Met grondmonsters, bodemkaarten en proefrooiingen bereikt de agrarisch toeleverancier al veel. Telers weten zelf waar probleemplekken zitten, is de ervaring. De adviseur richt zich op het automatiseren van dataverwerking die akkerbouwers via het machinepark toe kunnen passen. ‘Akkerbouwers houden bij aanschaf van machines al rekening met precisielandbouw. Soms is die investering de aanleiding om in te stappen. Na investeren in bijvoorbeeld een nieuwe pootmachine, willen ondernemers in jaar twee daarmee ook plaatsspecifiek poten’, vertelt Slootweg.‘In veel gevallen klopt de teler bij ons aan met een probleem, bijvoorbeeld dat ze bij onkruidbestrijding de uien op zandkoppen wegspuiten. Door herbicide variabel toe te dienen, voorkom je dit. Variabel spuiten en aardappelen poten zijn ook de precisietechnieken die nu het meeste rendement opleveren.’

Hoe intensief Van Iperen telers begeleidt, verschilt per bedrijf. ‘Voor wie ontzorgd wil worden, maken wij de taakkaarten. Zo’n 95 procent van onze klanten laat dat doen. Bij de resterende 5 procent is het deels hobby, omdat ze zich bovenmatig in techniek interesseren. Tien jaar terug was dat anders. Maar je hoeft nu geen Jacob van den Borne (precisieakkerbouwer in Reusel) meer te zijn om winst te behalen. Nagenoeg iedere gebruiker is enthousiast. Stoppers zijn er bijna niet.

Werken op zoneniveau

Maarten van Kampen, marketingmanager bij Trimble-importeur Vantage Agrometius, schat dat 5 procent van hun klanten met precisielandbouw werkt. Plaatsspecifiek bekalken, mest en bodemherbicide toedienen zijn de meest ingezette toepassingen. ‘Na de voorlopers zie we nu een grote groep die volgt. Veel boeren hebben de machines al’, weet Van Kampen. ‘Ze werken binnen een perceel op zoneniveau. Ook over vijf jaar is dat nog geen plantniveau.’

Bert Rijk, eigenaar van Aurea Imaging en Dronewerkers-participant, snapt die opmerking. ‘Bij drones zien we een duidelijke verschuiving. Onze werkzaamheden daarmee zijn hoofdzakelijk gericht op proefveldonderzoek en de fruitteelt’, zegt hij. ‘Een hectare fruitbomen is kapitaalsintensief en levert tot 40.000 euro op. Fruittelers managen hun bomen ook op plantniveau. Daar levert bijsturen significante winst op.’ ‘Akkerbouwers managen hun bodem’, vervolgt Rijk, ‘want een gezonde bodem levert een gezond gewas. Dan heb je 80 procent te pakken. Is die bodem homogeen, dan neemt de winstkans van precisietechnieken af.’

Proefveldonderzoek vraagt gewoon meer precisie. ‘Bij proefveldwerk en fruitteelt luistert het moment van opname zeer nauw. Een drone kan altijd vliegen en heeft de hoogste resolutie. Satellietbeelden bieden prima houvast voor het nemen van beslissingen op zoneniveau, maar de resolutie is beperkt voor werken op plantniveau. De technologie van beide verbetert wel, maar er blijven toepassingen waar drones meerwaarde bieden.’

Ook zonder drones en scans ziet Corné Kempenaar bruikbare data op het akkerbouwbedrijf. Hij is senior onderzoeker precisielandbouw aan Wageningen University & Research en tevens lector precisielandbouw. ‘De reeds vergaarde data zijn wel van goede kwaliteit, maar aan passende teeltadviezen ontbreekt het vaak’, zegt hij. ‘Sturen op de ruimtelijke variatie binnen een perceel, zoals Van Iperen toepast, is slim. Voor toeleveranciers is het vooral een klantenbinder. Je ziet de innovatie wel een zuigende werking hebben. Steeds meer bedrijven, veelal start-ups, komen op de markt. Helaas is hun verhaal soms flinterdun.’

Kempenaar ziet de ontwikkelingen in grote lijnen doorgaan. ‘Ik geloof heilig in integratie van precisielandbouw binnen het bedrijfsmanagement. De uitdaging ligt bij de advisering bij de toepassingen. Dronewerkers werkt samen met Agrifac en Amazone wel aan het spuiten op plantniveau. Daarbij kijken ze naar spot-spraying, waarbij wel of niet wordt gespoten om onkruid of aardappelopslag te bestrijden. Variabel spuiten per dop gaat een stap verder. ‘Dit jaar hebben we met Amazone deze techniek bij tien gebruikers toegepast. Komend jaar zijn dat er zestig’, stelt Rijk.

‘De ontwikkeling gaat snel’, vervolgt Rijk. Maar ook hier is het rendement afhankelijk van de toepassing, de besparing is wisselend. ‘Glyfosaat besparen is minder interessant, omdat het goedkoop is. Bij de bestrijding van ridderzuring in grasland was de middelbesparing 97 procent. En het gras groeit beter, wat ook nog winst oplevert.’ Rijk ziet ook kansen voor plaatsspecifiek bemesten als dat meer bemestingsruimte zou opleveren. ‘Precisielandbouw moet in mijn optiek ook de stap maken naar een meer geïntegreerde aanpak. Nu zijn het nog losse toepassingen naast elkaar.’

Opbrengstmeting

Van Kampen verwacht niet dat alle akkerbouwers precisielandbouw omarmen, maar ziet een aantal toepassingen die zich breder ontwikkelen. Opbrengstmeting in rooivruchten neemt bijvoorbeeld voorzichtig toe. ‘Een opbrengstkaart is de meest gedetailleerde kaart die je kunt maken van je perceel. Hiermee leg je geen een-op-een relatie, zoals organische stof en bodemherbicide dat wel hebben. Implementatie daarvan is minder eenvoudig’, zegt hij.

‘Datavergaring wordt steeds belangrijker. Over twintig jaar ligt de verkoopprijs van landbouwgrond hoger, wanneer je alle historische data mee levert’, denkt Van Kampen. De technologische vooruitgang gaat snel, ziet Kempenaar. ‘Werken met taakkaarten wordt gemeengoed. Robottoepassingen komen snel dichterbij de komende tien jaar. De wetgeving is niet langer belemmerend. ‘

Voortvloeiend uit de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL), geïnitieerd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit eind 2017, wordt nu op praktijkbedrijven gewerkt aan een Nationale Agenda Precisielandbouw. De proeftuin stipt elf prioritaire knelpunten aan, van waaruit het beleid gestuurd gaat worden. Dit varieert van het implementeren van taakkaarten tot het starten van opleidingen en de datapositie van de boer. Kempenaar verwacht dat grotere akkerbouwbedrijven, met 100 hectare of meer, precisielandbouw integreren in hun bedrijfsvoering, maar de akkerbouwer wordt niet overbodig. ‘Zeker als weersinvloeden overheersen, zoals de laatste twee jaren. Een sensor houdt geen rekening met droogte of regen. Je boerenverstand wordt er niet mee vervangen. Die blijft broodnodig.’

Bron: Nieuwe Oogst